DE WEG NAAR GISTEREN
A trip down memory lane, een achteruitzicht. Mooi vooruitzicht.
Mijn weg naar gisteren baant zich door Vlaamse velden en godvergeten gaten de hoogte in, richting de berg waar ik in lang vervlogen dagen tonnen stenen heb gekapt en stapels hout tot splinters heb veroordeeld.
Le Mont de l’Enclus. De Berg van de Kluis waarin de sleutel tot mijn jeugd als een goed bewaard geheim verborgen ligt. Aan de voet ervan, daar is het waar Brunotov dagelijks de sponde deelt met Nelatova.
Brunotov, moet u weten, woont tegenwoordig in mijn vroegste vroeger. Naast het intussen met de grond gelijkgemaakte rondpunt bij de brug naar de suikerfabriek van Escanaffles die ik vaak op zaterdag moest temmen richting het bouwvallige buitenverblijf dat mijn broer en ik minder bouwvallig moesten helpen maken in plaats van River Shit te drinken voor de match en vervolgens boerend onze strepen te verdienen op het basketveld van Saint Joseph.
Wat heb ik indertijd gespogen en gebraakt op de asfaltachtbaan die Zwevegem met Avelgem verbindt. Geplooid hing ik tussen het kader van mijn loden tweewieler. Het kostte me de grootste moeite om mijn tong vantussen mijn spaken te slurpen.
Tot ik bij de molen kwam: weg de doffe blik en de droge bek. Bij de molen was ik altijd klaarwakker en argwanend. Mijn nonkel had er ooit een slag van gekregen en dat was nooit meer goed gekomen. Ja, de molen was de vijand. En ik was Don Quijote. Ieder heeft recht op een raar moment. Daarna recht je de rug en hervat je stampend op de pedalen de langste aanloop ooit naar de voet van een berg.
Die weg moet een record vormen. Zo lang maken ze ze tegenwoordig niet meer. De weg naar gisteren wordt almaar langer.
Die bewuste weg was het dus die ik woensdag laatstleden nog eens heb verkend met het oog op mijn partij tegen Brunotov. Met de wagen ging het sneller dan per fiets. Ik heb mezelf en mijn verleden ter hoogte van de brug van Knokke ingehaald. Vlak bij de sigarenfabriek. De Keiberg gaat er nog altijd bergop. Het lijkt me niet meer dan normaal dat ik mezelf gezien de omstandigheden later die avond ben tegengekomen.
Mijn kop heeft gerold. Eerst de kikvorstrap af die het hol van Brunotov aan het aardse onttrekt.
Boenk, boenk, boenkboenk, boenkboenkboenk…
De treden volgden elkaar almaar sneller op. Net de vijver van de kois gemist, dwars door de living, de voordeur ingebeukt en dan de Keiberg af, met een rotvaart.
Gisteren is nog nooit zo snel aan mij voorbijgegaan.
De toekomst lag te lonken.
De toekomst gaat bergaf.
Mocht het u nog niet duidelijk zijn, dan mij wel.