LA COMADREJA
22 11 22
21 uur
Daar stond hij plots weer voor de deur: den borstelmarchang. Maar meteen bleek dat hij niet in die hoedanigheid was gekomen.
‘Bonsoir, je suis le Lionel Messely des échecs,’ zei hij met afgestreken tronie in zijn beste Frans.
Sinds de Vlo voor PSG speelt, doen al zijn achterdoenders hem na, sprak ik tot mezelf in stilte. En ook: Echec, ik zal u eens leren wat een échec is, mijn beste borstelmarchang. Tot op dat moment had hij me met zijn impersonatie immers nog niet om de tuin kunnen leiden. Ik zag wat ik zag: de zwaarbewenkbrauwde.
Maar toen toverde hij fluks een imaginaire bal uit zijn verbeelding en dribbelde me in het deurgat middels een panna voorbij. De eerste vernedering was geslikt.
We namen aan het schaakbord plaats. Ik staarde de kleine pseudo-Argentijn in de ogen. Ze waren opmerkelijk zichtbaar ditmaal. Soms moet je er tussen borstels en biefstukken naar zoeken, weet u wel. Hij deed teken naar rechts, mijn links, en werd beloond met wit. Ik incasseerde zwart. Vernedering nummer twee was daarmee een feit.
‘Proficiat met uw nederlaag’, stak ik van wal. Hij had die middag met zijn Albiceleste 1-2 tegen de tanden gekregen van de Saoedi’s. Vernedering nummer drie had hij zelf over zich afgeroepen. Hij behaarde alsof hij het niet gehoord had. Den Borstelmarchang kan beharen als geen ander.
Los daarvan moet het gezegd: ondergetekende begon bijzonder sterk aan de partij. Maar hoe gaat dat in het leven… Overmoed komt voor de val.
Die val kwam er toen de Comadreja toesloeg. De Comadreja? Waar komt dat nu weer vandaan, vraagt u? Gelijk hebt u. Welnu, Lionel mag na een recent oefenduel tegen FC Honduras naast La Pugla (de Vlo) nog een nieuwe bijnaam aan zijn niet te onderschatten palmares toevoegen: de Wezel. Geef toe, veel toepasselijker kan het niet: als Wezel toeslaan in de Wezelstraat.
Terwijl Lionel Messely met achterovergeslagen hoofd zijn nektapijt over zijn rug uitrolde en het rodevruchtenvocht dat ik voor hem had uitgeperst in één keer door zijn keelgat goot, zette hij quasi argeloos een meesterlijke aanval in die me prompt op de gedachte bracht dat de man voor me inderdaad niet zonder reden aanspraak mocht maken op de naam van zijn alter ego. Maar ik noemde hem gewoon een vorte kissak. Soms moet je bondig zijn.
Ik wist meteen dat ik me zonder dralen ontpoppen moest tot de Claudio Gentile van het schaken, en aldus geschiedde: diep in mij werd mijn innerlijke beenharde Italiaan wakker, de besnorde spaghettivreter die op het WK van ’82 eigenhandig Diego Armando uit de match had gehouden. Hij schuilt in elk van ons, geloof me. Of toch: geloof ik. Claudio. Diego enkel in de happy few.
Mijn verdediging toverde vanaf dat moment een stevig staaltje catenaccio op de mat, zelf speelde ik vuile mandekking op de Wezel.
Hij zat daar tussen zijn borstels rustig te grijnzen. Enige zetten later was de vernedering totaal. De Vlo had toegeslagen. De rest is geschiedenis.
Of niet - nog dit: De Wezel eindigde met de woorden: ‘Koekoek, ‘k benne tekik, Ginotov!’
Groot was mijn verbazing.
En toen huppelde hij fluks zijn ingebeelde bal in de lucht houdend de Wezelstraat uit. Hij ging regelrecht de mist in waaruit hij eerder was opgedoken. Het kan bijgevolg zeer goed zijn dat ik het me allemaal heb ingebeeld.